Apparaten zij de fysieke «delen» van uw computer. Ze kunnen extern zijn, zoals printers en monitoren of intern zoals grafische kaarten en geluidskaarten.
Om deze apparaten te kunnen gebruiken moet uw computer weten hoe ermee te communiceren. Dit wordt gedaan door een stukje software genaamd apparaat-stuurprogramma.
Wanneer u een apparaat aansluit op uw computer, dan moet u het juiste stuurprogramma geïnstalleerd hebben om het te laten werken. Als u bijvoorbeeld een printer aansluit, maar het juiste stuurprogramma is niet beschikbaar, dan kunt u de printer niet gebruiken. Normaal gesproken gebruikt elk model van een apparaat een stuurprogramma dat niet compatibel is met een ander model.